Hoofdstuk 5 Ontwikkeling en resultaten
5.1 Zorg
We geven ons onderwijs vorm aan de hand van de volgende vijf resultaatgebieden:
1. Leeropbrengsten die recht doen aan het potentieel van de leerling
Iedere leerling ontwikkelt zich naar zijn mogelijkheden. De een leert sneller, de ander gemiddeld en sommige leerlingen hebben een langere tijd nodig om iets te leren. Iedere leerling presteert met zijn eigen unieke talenten. Aan ons de opdracht om deze talenten te zien en de leerling te stimuleren zijn talenten te ontwikkelen.
2. Een positief leerklimaat; betrokkenheid
Iedere leerling leert anders. Verschillen ontstaan door verschillen in intelligentie, werkhouding en door het milieu en de cultuur waar de leerling vandaan komt. Wij richten ons onderwijs zo in dat iedere leerling zo goed mogelijk tot zijn recht komt, ongeacht de verschillende leermogelijkheden.
3. Een hoog niveau van zelfstandig en verantwoordelijk functioneren
Iedere leerling wordt betrokken bij zijn eigen leerproces. Waar leerlingen vroeger meer de rol hadden van ontvangers, hebben zij nu een veel autonomere rol in hun eigen leerproces. Om het eigenaarschap van leerlingen te versterken willen wij onder meer de motivatie, betrokkenheid, zelfsturing en metacognitieve vaardigheden bevorderen.
4. Een positief leefklimaat; welbevinden
Een goed pedagogisch klimaat is een belangrijke voorwaarde om te komen tot leren. Dit doen we door de sfeer in onze klassen te bevorderen, zodat iedere leerling zich veilig en gewaardeerd voelt.
5. Sociaal vaardig gedrag: ruimte kunnen vragen en ruimte kunnen geven!
Iedere leerling heeft het recht op een fijne tijd bij ons op de St. Jozefschool.
Niveaus in de zorg
Als leerlingen problemen hebben met het verwerken van de leerstof, dan krijgen ze extra zorg. Die zorg kan gegeven worden op verschillende niveaus, afhankelijk van de hardnekkigheid van het probleem.
1. Het probleem is van tijdelijke aard, en niet zo complex.
De leerkracht geeft de leerling dan extra leer-/ oefenstof in de klas. Hij/zij kan daarbij gebruik maken van andere materialen, van extra oefenstof uit boeken of van computerprogramma’s. De leerling blijft gewoon in de klas.
2. Het probleem vraagt om extra individuele aandacht van een leerkracht.
De betrokken groepsleerkracht schakelt de hulp in van de intern begeleider. Die onderzoekt waar het probleem zit en de intern begeleider zal in overleg met de leerkracht aangeven hoe de begeleiding ingevuld moet worden. Waar nodig wordt een extra leerkracht ingezet. De intern begeleider heeft ook ruimte om extra begeleiding te geven. De leerlingbegeleider (extra leerkracht) werkt individueel of in kleine groepjes aan het probleem en de groepsleerkracht sluit daar in de klas zoveel mogelijk bij aan. Voorbeelden hiervan zijn: leesbegeleiding, spellingbegeleiding of motorische (bewegings) begeleiding. Bij de begeleiding kan ook de hulp van de ouders worden ingeroepen. Na verloop van tijd wordt bekeken of de leerling zonder extra hulp verder kan leren.
3. Het probleem is structureel en hardnekkig en vraagt om langduriger en frequenter extra aandacht.
We praten hierbij voornamelijk over reken- en spellingproblemen, maar ook over sociaal-emotionele problematiek. De leerling kan dan in overleg met ouders en de leerkracht een periode extra worden begeleid. Na iedere periode wordt bekeken of het noodzakelijk is dat de leerling nog een periode begeleid moet worden. Dit kan op verschillende manieren. Er kan een arrangement worden aangevraagd bij het samenwerkingsverband, ook kan er verwezen worden naar externe zorgaanbieders en binnen onze school is er ook de mogelijkheid gebruik te maken van de Leerweg; een aanbieder voor extra particuliere ondersteuning. De Leerweg staat in nauw contact met de school, evenals andere particuliere zorgaanbieders. Deze samenwerking verhoogt het effect van de ondersteuning aan de leerling.
4. Soms zijn de problemen van een leerling bijzonder complex of er bestaat twijfel of de leerling in de toekomst probleemloos zal gaan kunnen leren lezen en rekenen.
Dan volgt overleg met de ouders, de leerkracht, externe professionals en de schoolondersteuner van het samenwerkingsverband. Er wordt gekeken wat deze leerling nodig heeft. In overleg met de groepsleerkracht en de intern begeleider wordt een ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) opgesteld. Dit OPP beschrijft kernachtig aanpak, doelen, evaluatie, voortgang aanpak. Het is een voortdurende aanpak.
5. Mocht ondanks alle zorg een leerling het niet redden in het gewone basisonderwijs, of voelt een leerling zich juist door al die extra zorg ongelukkig, dan wordt in overleg met de schoolondersteuner van het samenwerkingsverband een geschikte lesplaats gezocht.
De ouders worden betrokken bij het hele proces. Het samenwerkingsverband wil geen enkele leerling tussen wal en schip. Op de website van het samenwerkingsverband PPO-Delflanden staat informatie over de procedures. Uiteraard zal de intern begeleider de ouders begeleiden.
School Ondersteunings Team
Vier keer per jaar zijn er bijeenkomsten met het School OndersteuningsTeam (SOT). Ouders, leerkracht(-en), de intern begeleider, een directielid en externe deskundigen zijn hierbij aanwezig en bespreken de voortgang van de begeleiding, de aanpak en de onderwijsbehoefte van de betreffende leerling. De intern begeleider bepaalt in samenwerking met de leerkracht(en) of en welke leerlingen hiervoor in aanmerking komen.
5.2 Onderzoek
Een psychologisch- en didactisch onderzoek kan nodig zijn om de leer- en/of sociaal emotionele problematiek in kaart te brengen. Voor een onderzoek uitgevoerd door een externe deskundige, heeft de school de beschikking over een budget. Dit budget laat slechts een aantal onderzoeken toe. Er wordt zorgvuldig gekeken voor welke leerlingen het nodig is om een onderzoek via school af te nemen.
Een dyslexieonderzoek wordt niet door de school bekostigd. Dit wordt bekostigd door de gemeente. Hieraan zijn wel voorwaarden verbonden. De intern begeleider is deskundig in het herkennen en behandelen van leesproblemen en bekijkt na ieder toetsmoment welke leerlingen er binnen de criteria vallen voor een eventueel dyslexieonderzoek. Het dyslexieprotocol beschrijft vanaf groep 1 t/m groep 8 het signaleren en behandelen van leesproblemen.
5.3 Tussentijdse toetsen
Het is voor de tijdige signalering van problemen bij leerlingen van belang dat er, naast de methodegebonden toetsen, ook methode-onafhankelijke, objectieve toetsen zijn. Bovendien kunnen we met dergelijke toetsen de kwaliteit van ons onderwijs meten en bewaken. Onze school heeft voor de Cito-toetsen gekozen. Hiermee kunnen wij de leerlingen volgen op het gebied van lezen, begrijpend lezen, spelling en rekenen gedurende de 8 jaar dat ze bij ons op school zitten. De Cito-toetsen worden 2 keer per jaar afgenomen (januari en juni). De resultaten geven van elke leerling een leerprofiel, dat wordt vergeleken met landelijke profielen. Ontwikkelt een kind zich overeenkomstig de verwachtingen, dan hoeft geen actie ondernomen te worden. Blijft een leerling achter, dan wordt geanalyseerd wat het problemen is en krijgt de leerling extra hulp aangeboden. Behaalt een leerling extreem goede resultaten, dan kan de basisstof versneld worden doorgewerkt en ontstaat er ruimte voor meer aanbod en meer verdieping in de leerstof. Het team en de medezeggenschapsraad bespreken twee keer per jaar de Cito-resultaten van de school en waar nodig wordt een verbetertraject afgesproken. Tijdens de oudergesprekken krijgen ouders inzicht in de ontwikkeling van hun kind.
Als aanvulling nemen wij in groep 4 en 6 de NSCCT af bij onze leerlingen. Er wordt vooraf om toestemming gevraagd.
De NSCCT is een niet-schoolse vaardigheden test. Er wordt dus geen schoolse kennis getest, zoals rekenen en taal. Er wordt juist gekeken naar de capaciteiten die het kind van zichzelf al heeft. Daarmee maakt de test het leerpotentieel zichtbaar. Het geeft een indicatie op welk niveau een leerling zou kunnen leren. Deze informatie willen wij gebruiken om ons onderwijs nog beter af te stemmen op de leerlingen.
Wij leggen de uitslagen van de test naast de behaalde scores op de CITO-toetsen, methodegebonden toetsen en de eigen observaties. Hierdoor wordt snel duidelijk of uw kind op niveau werk aangeboden krijgt en zich naar eigen kunnen ontwikkelt of dat het onderwijsaanbod en/of de instructie aangepast moet worden.
De NSCCT is een signaleringsinstrument en geen diagnose-instrument. De test wordt dan ook niet afgenomen om uw kind te diagnosticeren, maar om de kwaliteit van het geboden onderwijs aan uw kind en de groep te verhogen:
- De leerkracht kan op basis van de uitkomst van de NSCCT beter aansluiten bij de cognitieve ontwikkelingsvraag van uw kind en de groep;
- De leerkracht krijgt meer inzicht in zijn of haar didactisch handelen;
- Er wordt gewerkt aan een zo vloeiend mogelijke overgang naar het voortgezet onderwijs.
De toets wordt klassikaal afgenomen door een orthopedagoog. De leerkracht is ook in de klas aanwezig tijdens de afname.
5.4 Leerlingvolgsysteem
Met het leerlingvolgsysteem volgen wij de ontwikkeling van onze leerlingen. Vanaf het moment dat een leerling bij ons binnenkomt monitoren wij de vooruitgang die een leerling maakt. Vanaf groep 3 worden de leerlingen gevolgd door middel van de methodetoetsen. Om de doorgaande lijn in de ontwikkeling van elke leerling goed in de gaten te houden is het belangrijk dat de gegevens van alle leerlingen duidelijk en overzichtelijk bewaard worden. Het leerlingvolgsysteem van Parnassys helpt ons hierbij. In Parnassys worden diverse zorgdocumenten en de gespreksverslagen opgeslagen.
In Parnassys worden de volgende gegevens geregistreerd:
- adres en familiegegevens van de leerling.
- schoolloopbaan en groepen.
- methodetoetsen en niet-methodetoetsen
- rapport
- notities van gesprekken
- verslagen bv. observaties, gespreksverslag met ouders/professionals, onderzoeksgegevens, digitale versies van documenten van externe instanties, enzovoort.
- absentie gegevens
- gegevens van diagnoses (zoals bijvoorbeeld dyslexie)
- belangrijke medische gegevens (zoals allergieën en medicatie)
- OPP’s
- groepsplannen en verslagen van groepsbesprekingen
Elke leerling heeft zijn eigen leerlingkaart zodat alle gegevens overzichtelijk terug te vinden zijn.
5.5 Ouderportaal
Alle ouders/verzorgers van onze school krijgen hun eigen inloggegevens voor het ouderportaal van Parnassys. In dit ouderportaal kunt u de gegevens en de resultaten van uw kind inzien. De verslagen van oudergesprekken kunt u hier ook lezen.
U kunt het ouderportaal bereiken via de volgende link: ouderportaal ParnasSys.
5.6 Rapport en oudergesprekken groep 3 t/m 8
De leerlingen krijgen vanaf groep 3 een rapportboekje mee dat t/m groep 8 gebruikt zal worden. Dit rapport is een combinatie van een cijfer- en woordrapport. Op meerdere momenten gedurende het schooljaar worden er oudergesprekken gepland.
De eerste periode oudergesprekken is in september: het startgesprek. De leerlingen van de groepen 6, 7 en 8 zijn hierbij aanwezig. De ouders en de leerkracht(en) bespreken dan de ontwikkeling van de leerlingen. Per kind is er 10 of 15 minuten gereserveerd. Indien de tijd ontoereikend is, kan er altijd een afspraak worden gemaakt om op een later tijdstip de zaken verder te bespreken.
De tweede periode facultatieve oudergesprekken in november/december is voornamelijk bedoeld voor de ouders van leerlingen die daartoe aanleiding geven. Die ouders worden uitgenodigd. Andere ouders zijn natuurlijk ook welkom, maar zij beslissen zelf of ze gebruikmaken van de tweede avond.
Bij de derde periode, in februari, worden alle ouders weer verwacht. Mocht er tussentijds iets zijn wat besproken moet worden, dan worden ouders hiervan op de hoogte gesteld. Andersom kunnen ouders ook altijd een tussentijdse afspraak maken met de leerkracht.
5.7 Doorstroom PO-VO
Doorstroming naar het voortgezet onderwijs
In de loop van het achtste leerjaar is de keuze van het vervolgonderwijs na de basisschool een belangrijke zaak voor de leerlingen en hun ouders. We willen daarom de hele procedure hier kort samenvatten:
- In groep 4 wordt de NSCCT afgenomen. Hierdoor wordt het leerpotentieel van de leerling in beeld gebracht en koppelen wij voorzichtig een verwachte uitstroom aan de leerling.
- In groep 6 wordt de NSCCT afgenomen en aan het einde van het schooljaar wordt in groep 6 een kijkrichting voor het VO gegeven aan de leerlingen en ouders.
- In groep 7 kunnen leerlingen en ouders zich gaan oriënteren op het VO en open dagen bezoeken.
- Begin groep 8 wordt de kijkrichting nogmaals besproken.
- In januari wordt er in groep 8 een voorlopig advies gegeven. Dit advies is gebaseerd op de schoolse leerresultaten, onderwijsbehoeften, belemmeringen bij het leren en de werkhouding van een leerling.
- In februari van het achtste leerjaar maken de leerlingen de landelijke doorstroomtoets. In maart ontvangen wij als school hiervan de uitslag.
- Uiterlijk 15 maart ontvangen ouders en leerlingen het definitieve advies.
- Tussen 25 en 31 maart melden alle leerlingen zich tegelijk, met hun definitieve advies, aan op de middelbare school.
Bij de advisering in groep 8 zijn de directeur, de interne begeleider en de leerkrachten van de groepen 7 en 8 betrokken. Tijdens een bijeenkomst worden de kinderen besproken en worden de verschillende meningen en ervaringen uitgewisseld. De betrokken personen bepalen uiteindelijk gezamenlijk de schooladviezen. De communicatie verloopt altijd via de leerkracht van groep 8. Ouders kunnen hun verwachtingen uitspreken en hier onderbouwde argumenten voor geven. Daarnaast spelen zij een belangrijke rol in het goed afstemmen van de verwachtingen van henzelf en hun kind. De school betrekt ook het kind bij de keuze van het schooladvies. De ouders spelen ook een rol in het stimuleren en motiveren van hun kind tot optimale prestaties. In de feitelijke vaststelling van het advies spelen de ouders geen rol. Het behoort tot de verantwoordelijkheid en de professionaliteit van de basisschool om een advies te formuleren dat recht doet aan de kwaliteiten van het kind en de bereikte resultaten. Ouders kunnen hier echter wel altijd met de school over in gesprek gaan.
In de klas wordt aandacht besteed aan de keuze voor een passende school door middel van gesprekken, voorlichtingsboekjes enz. Veel scholen organiseren in de maanden januari en februari open dagen (avonden) die door de ouders en de leerlingen kunnen worden bezocht. Na de doorstroomtoets en het definitieve advies, melden ouders de leerlingen aan op de middelbare scholen. Daarna zal door middel van Onderwijs Transparant (uitwisselsysteem voor leerlinggegevens) de overdracht van de basisschool naar de VO school plaatsvinden.
19/20 | 20/21 | 21/22 | 22/23 | 23/24 | |
---|---|---|---|---|---|
VWO | 17,1% | 32,1% | 22,2% | 9,5% | 13,6% |
HAVO/VWO | 12,2% | 17,9% | 25,9% | 14,3% | 22,7% |
HAVO | 17,1% | 14,3% | 25,9% | 23,8% | 18,2% |
VMBO-T/HAVO | 14,6% | 21,4% | 7,4% | 19% | 18,2% |
VMBO-T | 9,8% | 7,1% | 7,4% | 19% | 4,5% |
VMBO GL | 7,3% | - | 3,7% | - | - |
VMBO KL/BL | 17,0% | 7,1% | 7,4% | 14,3% | 22,7% |
PRO | 4,9% | - | - | - | - |
Overig | - | - | - | - | - |
19/20 | 20/21 | 21/22 | 22/23 | 23/24 | |
---|---|---|---|---|---|
Aantal deelnemende leerlingen | 28 | 27 | 21 | 21 | |
Aantal leerlingen in leerjaar 8 | 41 | 28 | 27 | 21 | 22 |
Aantal leerlingen op school | 218 | 206 | 223 | 204 | 205 |
Naam eindtoets | DIA | DIA | DIA | DIA | |
Landelijk gemiddelde eindtoets | 360,0 | 361 | 361 | - | |
Eindtoets/doorstroomtoets | 364,7 | 367,1 | 362,5 | 360,1 |
5.8 Passend onderwijs
Alle leerlingen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten en hun mogelijkheden. Passend onderwijs moet ervoor zorgen dat elk kind het beste uit zichzelf haalt. Soms heeft een kind extra hulp nodig of moet hij of zij meer oefenen. Of een kind heeft specifieke onderwijsbehoefte. Dan kan een andere gewone school of een school voor speciaal basisonderwijs uitkomst bieden. Elk kind dat extra hulp nodig heeft, moet onderwijs krijgen dat past bij hem of haar, zo dicht mogelijk bij huis. Scholen moeten daarom zorgen dat elk kind dat op hun school zit of zich bij hun school aanmeldt, de juiste onderwijsplek krijgt. Dit wordt geregeld met de “zorgplicht voor passend onderwijs”.
Zorgplicht
Scholen moeten ervoor zorgen dat elk kind een passende plek krijgt. Ook als het kind extra begeleiding en ondersteuning nodig heeft. Deze verplichting voor scholen heet zorgplicht. De zorgplicht geldt voor kinderen die al op school zitten en kinderen die worden aangemeld. De school zoekt in overleg met de ouders een passende plek. De opties zijn:
- de eigen school;
- een andere gewone school als de school van keuze de hulp die nodig is niet kan bieden;
- een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs.
In het schoolondersteuningsprofiel staat welke extra ondersteuning wij kunnen bieden aan leerlingen.
Samenwerkingsverband
Onze school maakt met 80 andere scholen deel uit van een samenwerkingsverband (PPO Delflanden www.ppodelflanden.nl). De missie van het samenwerkingsverband is om voor ieder kind een passende onderwijsplek aan te kunnen bieden. In de praktijk zal dit voor de meeste leerlingen het reguliere onderwijs zijn, maar waar nodig kan dit ook een speciale lesplaats zijn. Voor een juiste werking van passend onderwijs hebben scholen afspraken met elkaar gemaakt over wat iedere basisschool moet kunnen bieden. Dit onderwijsniveau heet basisondersteuning en is vastgelegd per school in het schoolondersteuningsprofiel. Deze basisondersteuning wordt jaarlijks besproken en bijgewerkt. Soms zal een kind meer nodig hebben dan de basisondersteuning, die de school biedt. Het samenwerkingsverband zal bij die leerlingen worden betrokken om na te gaan wat deze leerlingen nodig hebben. We spreken hier dan van een arrangement. In ons schoolondersteuningsprofiel kunt u alle informatie vinden.
Maatschappelijk team
De St. Jozefschool werkt samen met een schoolondersteuner uit het maatschappelijk team van de Gemeente Midden-Delfland. Het Maatschappelijk Team is het gemeentelijke team van zorgprofessionals waarbij ouders terecht kunnen met alle soorten vragen over de zorg voor leerlingen. Er is kennis en ervaring aanwezig op het gebied van de opvoeding van kinderen, opgroeien, omgaan met een beperking, de inzet van de juiste gespecialiseerde zorg, GGZ, maatschappelijk werk etc. Als de school ziet dat een kind meer begeleiding nodig heeft, of als er zorgen zijn rondom de ontwikkeling, worden ouders vaak doorverwezen naar het maatschappelijk team. Ouders melden zichzelf aan, dan kan een zorgprofessional uit dit team meedenken met de ouders en kan er gespecialiseerde zorg ingezet worden indien nodig.
5.9 JGZ (Jeugdgezondheidszorg)
Opgroeien van baby naar tiener, daar komt heel wat bij kijken. JGZ geeft advies over de verzorging, gezondheid en opvoeding van kinderen en jongeren. Ze geven op de juiste momenten vaccinaties die beschermen tegen ziekten. U kunt altijd met uw kind bij hen terecht, of het nu om alledaagse vragen gaat of om grote zorgen. De diensten van JGZ zijn gratis, met uitzondering van sommige cursussen en themabijeenkomsten.
Voor kleine en grote kinderen
Tot de leeftijd van vier jaar komen ouders regelmatig met hun kind naar het consultatiebureau. Als een kind op de basisschool zit neemt het aantal bezoeken af, maar ze blijven de groei en ontwikkeling van uw kind volgen. Dat doen ze om tijdig eventuele gezondheidsproblemen op te sporen en er ruimte is om bijvoorbeeld vragen over de ontwikkeling te stellen aan de jeugdarts of –verpleegkundige; dit zodat leerlingen geholpen kunnen worden voordat een probleem verergert.
Spraak-taalonderzoek 5-jarigen
Een kleuter maakt al goede, eenvoudige zinnen. Rond 5 jaar maakt hij langere zinnen met ‘want’ of ‘maar’. Een goed moment om te kijken hoe het met de spraak-/ taalontwikkeling gaat. De logopedisten onderzoeken kinderen op het gebied van de spraak- en taalontwikkeling, maar dit is niet bij alle kinderen nodig. Er vindt eerst een analyse plaats aan de hand van vragenlijsten. Ze vragen aan de leerkracht en aan de ouders om een vragenlijst in te vullen. Op basis van de antwoorden wordt bepaald of er aanleiding is om een onderzoek af te nemen.
Gezondheidsonderzoek groep 7
In groep 7 geeft een verpleegkundige van de JGZ een gezondheidsles in de klas. De les gaat onder meer over voeding, puberteit en pesten. De jeugdverpleegkundige voert daarna met uw kind een gesprek over dingen die uw kind bezighouden. Zit uw kind in groep 7, dan ontvangt u in de loop van het schooljaar een brief over dit onderzoek.
Opvoedinformatie
Kinderen worden niet met een gebruiksaanwijzing geboren. Het is dus logisch dat ouders op zoek gaan naar bruikbare informatie of advies bij de problemen die ze tegenkomen. Kijk eens op hun website. Heeft u vragen of zorgen over de gezondheid of de ontwikkeling van uw kind? Neem dan contact op met: de JGZ (zie volgende pagina).
JGZ
Contactbureau: 088 – 054 99 99
E-mail: [email protected]
Website: www.jgzzhw.nl
Inloopspreekuur: woensdag 9.30 – 10.30 uur
Windrecht 6
2636 JA Schipluiden
De jeugdarts en jeugdverpleegkundige die aan onze school zijn verbonden zijn mevrouw J. van Leeuwen en mevrouw Ingeborg Takens.
Externe organisaties
We werken samen met veel externe organisaties in en om de school. De intern begeleider onderhoudt contacten met deze organisaties. Een overzicht hiervan staat in ons schoolondersteuningsprofiel en in de sociale kaart in ons zorgbeleidsplan.
“In het ouderportaal kunt u de gegevens en de resultaten van uw kind inzien”